Werkwoordstijden
opdracht 1
Maak de zinnen van het verhaal compleet. Gebruik de elementen die worden gegeven en vervoeg het werkwoord in de tijd die wordt gegeven. Let goed op de vorm. Let ook op de woordvolgorde.
Voorbeeld
Ik - gisteren - van vakantie (terugkomen, perfectum) > Ik ben gisteren van vakantie teruggekomen / Ik ben gisteren teruggekomen van vakantie
opdracht 2
Kies de conjunctie die het beste in de zin past. De tijd is erg belangrijk, dus let daar goed op.