opdracht 1

Luister naar het liedje en vul de missende woorden in.

opdracht 2

Op het kaartje staat een vraag. Geef antwoord op de vraag.

Let op: moet je met of zonder 'te' voor de infinitief antwoorden?

Voorbeeld
A: Wat durf jij niet te doen?
B: Ik durf niet te duiken. / Wat moet jij morgen doen?
A: Ik moet morgen stofzuigen.