Je hebt een lijstje gemaakt met woorden die je moeilijk vindt. Draai aan het wiel voor een specifieke opdracht om met één van je woorden een zin te maken.
Voorbeeld 1
- Je vindt besteden aan een moeilijk woord. 
- Je draait het wiel en krijgt 'Hoofdzin met bijzin (in imperfectum). 
- Je maakt bijvoorbeeld: 'Ik besteedde tijd aan mijn Nederlands huiswerk, terwijl jij televisie keek.' 
Voorbeeld 2
- Je vindt de indruk een moeilijk woord. 
- Je draait het wiel en je krijgt 'een zin met 'om ... te...'. 
- Je maakt bijvoorbeeld: 'Ik spreek Nederlands om indruk te maken op mijn schoonfamilie.’ 
