Level 2 Les 11

Herhalingsopdracht L2 les 10

Lees de vraag op het kaartje. Beantwoord de vraag met een bijzin met als of omdat. Maak de hele zin compleet!

Voorbeeld:
Cursist A: Wanneer kook jij?
Cursist B: Ik kook (graag) als ik genoeg tijd heb / Als ik gasten op bezoek krijg, kook ik (vaak). Maar niet: Als ik gasten heb. (zonder hoofdzin)

Opdracht 1

Gebruik de volgende woorden:

arm, bed, been, bewegen, buik, dik, dokter / huisarts, doktersassistent(e), gezichten, hand, hoofdpijn, huilen, keel, knie, lachen, lichaam, medicijnen, moe, mond, nek, oor, rug, schouder, slapen, tenen, vallen, verkouden, vingers, voeten, ziekenhuis

Opdracht 2

Klaar? Luister naar Track 84 ter controle.

Opdracht 3

Klik hier voor het werkblad.

Opdracht 4

Klik hier voor het werkblad.

Opdracht 5

CURSIST A

CURSIST B

Opdracht 6